hoogstamboomgaard


De groene Specht

( Pieus viridis)

 

groene specht




De Groene Specht, met zijn karakteristiek, lachend, snel herhaald "kjuu-kjuu-kjuu", is bij ons een vrij talrijke broedvogel, die echter door het verdwijnen van hoogstammige fruitbomen in aantal achteruitgaat en ook zeer gevoelig is voor strenge winters met veel sneeuw. 
In de volksmond noemt men hem ook waterspecht, houtspecht, bosveulen, klopper en maarts veulen. 

Kenmerken : grote (32 cm) groene vogel met een scharlakenrode bovenkop. Een zwarte baardstreep, die bij het mannetje in het midden rood is. Staart en bovenstaart dekveren zijn geelgrijsgroen, de staartpennen zijn donkerbruin niet lichtgrijsgroene dwars strepen. Jonge vogels hebben vrijwel geen baardstreep. De vogel hipt op de grond, waar hij opvallend veel voorkomt. Hij trommelt zelden, wat zijn soortgenoot de Bonte Specht geregeld doet. 

Habitat : gemengde bo1sse1n, parken, grote tuinen en boomgaarden, bij voorkeur waar open plaatsen tussen de bomen zijn met veel gras. Ook in cultuurgebieden met verspreide boomgroepen en bomenrijen langs de wegen. 

Voedsel : hij zoekt zijn voedsel veel vaker dan ander spechten op de grond, want behalve op larven van houtborende insecten, kevers, nachtvlinders en vliegen, is hij vooral verzot op mieren en hun larven. Ook zou hij soms bijenkorven plunderen. 

Voortplanting : bij het baltsgedrag voert de Groene Specht dezelfde spiraalvormige achtervolgingen uit als de Grote Bonte Specht. De mannetjes hebben echter ook een kenmerkend vertoon: bij het vechten om een wijfje zwaaien ze met uitgespreide vleugels, uitgewaaierde staart en opgezette kuif met hun kop heen en weer. 
Er wordt één broedsel per jaar voortgebracht. Meestel legt het wijfje 5-7 eieren in de kale nestholte, maar er zijn ook legsels 11 stuks bekend. Mannetje en wijfje broeden beide de eieren in 18-19 dagen uit en voeden ook allebei de jongen met een melkachtige brei, die in hun krop uit de massa gevangen insecten ontstaat. 

Voorkomen : standvogel, met soms kleine zwerfbewegingen. 

 

Terug